De tragische moord op de gebroeders De Witt in 1672 heeft door de eeuwen heen veel aandacht gekregen. Lange tijd heeft die een schaduw geworpen op de betekenis van Johan de Witt voor ons land. Zijn invloed op de zeventiende-eeuwse Republiek was zeer groot. Bij afwezigheid van een stadhouder uit het Huis Oranje-Nassau werd De Witt als Hollandse raadpensionaris de politieke leider van het land, enigszins vergelijkbaar met een eerste minister in andere landen.
De Witts inspanningen om de Oranjes buiten de macht te houden vormden de rode draad van zijn bijna twintigjarige bewind. Vlak na zijn aantreden als raadpensionaris omschreef hij zijn staatkundige denkbeelden in de beroemd geworden Deductie (1654). Hierin betoogde De Witt dat vorsten notoir onbetrouwbaar waren, want zij ‘hebben vaak hun eigen belangen, die van de belangen van de staat afwijken en soms tegen het algemeen belang ingaan.’ Een republiek moest in zijn ogen bestuurd worden door (burgerlijke) regenten, die het algemeen belang van het volk boven alles stellen. Dat betekende in de praktijk dat hij zo lang mogelijk de bestuurlijke en militaire carrière van Willem III blokkeerde en pas toen het echt niet anders kon instemde met diens benoeming tot kapitein-generaal van het Staatse leger. Deze houding is De Witt door velen kwalijk genomen en heeft tot in de twintigste eeuw zijn beeld in de geschiedschrijving bepaald.
Medio zeventiende eeuw stond de Republiek op het toppunt van haar politieke en economische macht. De zeven gewesten waren uitgegroeid tot de machtigste handelsnatie op de wereld. De opvatting onder Hollandse regenten was dat handel zorgde voor welvaart en voorspoed en dat oorlog contraproductief was. De Republiek voerde om deze reden geen expansionistische oorlogen in Europa. De Witt smeedde daarentegen coalities om de Republiek tussen de klippen van de Engelse en Franse politieke en economische ambities te loodsen.
De Witts streven naar neutraliteit betekende niet dat de Nederlanders tijdens zijn bewind de wapens lieten rusten. Een nederlaag tegen de Engelsen spoorde de raadpensionaris aan om de Nederlandse vloot uit te breiden en te moderniseren. De nieuwe marine werd door hem al snel ingezet om de economische belangen van – met name – de Hollandse kooplieden veilig te stellen, bijvoorbeeld in het Oostzeegebied, Amerika en West-Afrika. Tegen de Engelsen bewees de Nederlandse vloot diverse keren haar kracht. De kroon op het maritieme werk van De Witt was zonder twijfel de overwinning van de Nederlanders bij Chatham (1667).
Johan de Witt was veelzijdig getalenteerd. Al op jonge leeftijd maakten zijn helder verstand en veelzijdigheid een grote indruk op zijn omgeving. Vriend en vijand vonden dat hij een bijzonder scherpe en analytische geest bezat waarmee hij snel problemen doorgrondde. De Witt schreef het eerste leerboek van de analytische meetkunde en ontwierp een tabel waarmee op basis van de levensverwachting de hoogte van de premie voor een levensverzekering kon worden berekend.
Op persoonlijk vlak was De Witt onomkoopbaar, hard werkend, intelligent, praktisch ingesteld en niet bang om zijn leven in de waagschaal te stellen. Tijdens de Tweede Engelse oorlog was hij tweemaal als gedeputeerde aanwezig op de vloot, met alle mogelijke gevaren van dien. Als gedeputeerde peilde hij hoogstpersoonlijk in een sloep de waterdiepten van het Spanjaardsgat, een geul tussen de zandbanken voor Texel. De loodsen die de oorlogsvloot adviseerden, durfden die geul niet te gebruiken, maar de Witt toonde aan dat dit wel mogelijk was.
In Johans politieke loopbaan speelde zijn broer Cornelis een grote rol. Cornelis gaf op pragmatische wijze invulling aan de strategische initiatieven van zijn broer. In 1667 en 1672 liet Johan hem benoemen tot gedeputeerde op de Nederlandse vloot, zodat hij er zeker van was dat de gewaagde plannen om de Engelse vloot te verslaan werden uitgevoerd. In deze functie had Cornelis, meer nog dan Michiel de Ruyter, een doorslaggevende rol bij het vernietigen van de Engelse marine in Chatham.
In een tijd van vorsten werd Nederland bestuurd door regenten. De welvaart van de Republiek was gebaseerd op handel, die bedreven werd door dezelfde burger- kooplieden. Als Hollandse raadpensionaris behartigde Johan de Witt hun handelsbelangen, als het kon door verdagen te sluiten met andere landen, maar desnoods door deze met geweld te verdedigen. De welvaart die dat opleverde zorgde voor bloeiende kunsten – bijvoorbeeld de schilderkunst – en maakte het mogelijk dat veel mensen naar school konden om te leren lezen en schrijven. De afwezigheid van een sterk centraal bestuur en de nadruk op de commercie leidde in de Republiek tot een relatief tolerant klimaat. Het land werd een toevluchtsoord voor hugenoten, joden, dissenters, maar ook voor denkers als Descartes en Spinoza. Het bewind van Johan de Witt was zowel een oorzaak als een uitvloeisel van deze omstandigheden en valt dan ook niet toevallig samen met het hoogtepunt van de Nederlandse Gouden Eeuw.
+31 6 52127327
info@vriendenvandewitt.nl